Tijdens de tweede dag van het CSC congres Wel Gelukt maar Niet Gelukkig, dat op 26 en 27 augustus werd gehouden in Doorn, sprak econometrist Sanne Blauw van De Correspondent bijgaande column uit:
In mijn familie is meneer Kemming een legende. Eigenlijk weet ik niks van hem, behalve dat hij een spraakstoornis had. Hij kon nog maar één ding zeggen: negen negen negen negen.
Nu – een kwart eeuw later – denk ik aan hem. Niet om wie hij was, maar om de trots die zijn naam bij mij oproept. Als ik als kind thuiskwam met mijn rapport, keken mijn ouders elkaar aan en zeiden: ‘Ja hoor, weer een meneer Kemming-rapport.’ Negen negen negen negen.
Ik was vroeger niet bepaald van alle markten thuis. Bij gym was ik bang voor de bal en mijn kat speelde beter piano dan ik. Maar in leren was ik goed. Ik was een nerd. Een studiebol. Ik vond het leuk, maar hield ook van de competitie. De klas was voor mij een wedstrijd met een knipperend scorebord: ‘negen negen negen negen.’
Filosoof René Gude noemde het de ‘sportificering’ van de samenleving: ‘Peilingen en rankings tuimelen over elkaar heen’. Die sportificering ervoer ik in het klein in de klas. En je ziet het in het groot terug in praktisch alle onderdelen van de maatschappij: bij de politie, bij de publieke omroep, in de gezondheidszorg en in het onderwijs.