De zoektocht van vele leden van het CSC naar het gestalte geven van hun identiteit in onze samenleving heeft te maken met de moeite die onze samenleving heeft met religie in de publieke ruimte. Ook al heeft het rapport van de WRR van een aantal jaren geleden heeft het debat wel weer meer opengelegd. Immers, als organisaties zich expliciet presenteren als christelijke organisaties dan vertegenwoordigen ze daarmee de christelijke godsdienst in de publieke ruimte. Dit geldt ook Christelijke organisaties in ontwikkelingssamenwerking.
In de sector van ontwikkelingssamenwerking zijn altijd aan godsdienst gerelateerde organisaties actief geweest; in Nederland vooral christelijke. De verdringing van religie uit de publieke ruimte heeft er ook toe geleid dat in het beleid m.b.t. ontwikkelingssamenwerking heel weinig aandacht is geweest voor de betekenis van religie in de landen waarin samengewerkt wordt aan ontwikkeling. Religie is eerder een deel van het probleem dan van de oplossing, zo leek de overheersende gedachte. Toch lijkt hierin een zekere kentering te constateren. Nu religie via het nieuws steeds meer in de publieke ruimte aan de orde komt – en helaas vaak in de vorm van extreme uitingen – dringt het besef steeds meer door dat de grote meerderheid van de wereldbevolking zich tot een godsdienst rekent. Dus ook als je in religie en probleem meent te zien, is het wel goed je ervan op de hoogte te stellen. Verschillende regeringen van Europese landen, (bijv. Noorwegen en het VK) en enkele internationale organisaties, hebben rapporten over religie in OS, en over zogenoemde FBO’s (faith based organisaties) het licht doen zien.
Dat religie soms als dekmantel wordt gebruikt om misstanden te rechtvaardigen, is onmiskenbaar. Maar wie op een open manier kijkt, ziet dat religie vaak ook een positieve en langdurige invloed heeft op samenlevingsverhoudingen. Denk bijvoorbeeld aan de verzoeningscommissie in Zuid-Afrika na de val van de apartheid. En aan de recente bemiddeling van de Paus in de toenadering (verzoening) tussen Cuba en de USA. Religies hebben mensen vaak gemotiveerd tot zorg voor elkaar, tot verbetering van zorg en onderwijs aan kinderen, etc. Wat niet wil zeggen dat religieuze groeperingen en leiders ook blinde vlekken hebben. Zo merkt een voorvechtster van Vrouwenrechten, dr. Musimbi Kanyoro, op grond van haar geloofsovertuiging, op: “Part of what I struggle with, as a practicing faith person, is precisely this question: how to explain why churches and faith leaders do not do more for women and particularly women who die and suffer because they are women.”
De kritiek op religies en op een expliciete rol voor religie in OS lijkt veelal te komen vanuit een houding van vermeende ‘neutraliteit’; religies zijn partijdig, het seculiere denken is onpartijdig zo lijkt men te veronderstellen. Terecht merkt het rapport van de NFPA in dit verband op: “Secular organizations are erroneously considered as ‘neutral’ but they are themselves guided by values and ideologies, not always made transparent…”.
De presentatie van religie en haar betekenis in de publieke ruimte was ook aan de orde in de begin juni gehouden internationale conferentie van het European Leadership Forum, die ik bijwoonde. Deze netwerkorganisatie is er juist op gericht om het christelijke geloof weer nadrukkelijker aan de orde te stellen in Europese landen, in alle verbanden en op alle niveaus. Niet vanuit een machtsstreven of betweterigheid, maar vanuit de diepe overtuiging dat het evangelie antwoorden kan geven op de fundamentele vragen van mensen en op problemen van onze globaliserende wereld. Antwoorden die niet voor het oprapen liggen maar die diepgaande studie en doordenking vragen. Maar de vraag die vanuit het ELF aan christenen en christelijke organisaties in Europa wordt gesteld is wel: geloven we (nog?, weer?) in de onvervangbare betekenis van de bron van waaruit onze organisaties ooit zijn opgericht en wat doen we daarmee in onze tijd?
Henk Jochemsen,
directeur Prisma, vereniging van Christelijke organisaties in ontwikkelingssamenwerking